Ik droomde dat ik zweefde
en boven mijzelf uitvloog
en daar in de ijle lucht
jouw gezicht weer terugvond.
Ik dacht dat ik daar boven was
- dat tegelijk ook onder en overal -
jouw aanwezigheid in mij liet zien
en dat nooit meer ver weg was.
Ik vond jou daar en hier terug
en liet mijn innerlijke wonden zien,
het verband van mijn verleden
en de handicaps van mijn bestaan.
Ik sprak over mijn littekens
en gekerfd bestaan tegen jou.
Hoorde je enkel liefde bezweren
en wist dat je altijd naast me gaat.
Het is goed, het is goed,
het is wat ik luisteren kon: niet alleen.